Ga verder naar de inhoud

Evidence-based

Over paarden die kunnen rekenen en vliegtuigen die tegen kogels kunnen

Rond het begin van de 20e eeuw was er in Duitsland nogal wat ophef rond Slimme Hans. Hans was een paard dat naar verluidt kon rekenen, lezen, spellen en zelfs Duitse zinnen begrijpen. Deze vaardigheden demonstreerde Hans op jaarmarkten door met zijn hoeven op de grond te tikken als antwoord op vragen uit het publiek. De eigenaar van Hans, Wilhelm von Osten, was overtuigd van de intelligentie van paarden en trainde Hans geduldig. Ondanks de grote publieke fascinatie voor Hans twijfelden sommigen toch aan de vermogens van het paard. Zo ook psycholoog Oskar Pfungst, die in een reeks experimenten kon aantonen dat Slimme Hans reageerde op subtiele, onbewuste signalen van zijn trainer. Wanneer de eigenaar van Hans het antwoord niet wist, of Hans hem niet kon zien, kon het paard de vraag niet ‘correct’ beantwoorden. Het verhaal van Hans illustreert hoe gemakkelijk we misleid kunnen worden door de schijn van intelligentie of kennis, zonder grondige evaluatie en bewijs. De enorme hype rond grote taalmodellen in het domein van AI, zoals chatGPT, hoort in zekere zin ook thuis in dit rijtje.

Een ander voorbeeld komt uit een tijd van kommer en kwel, Wereldoorlog Twee. Abraham Wald was een van oorsprong Roemeense statisticus die in de VS werkte aan militaire uitvindingen. Zijn onderzoeksgroep was belast met onderzoek naar het verbeteren van aanvalsvliegtuigen. Een aantal onderzoekers stelden vast dat heel wat vliegtuigen die terugkeerden hoofdzakelijk kogelgaten vertoonden in de motor, romp en vleugels. Zij stelden dan ook voor om deze delen te versterken met pantsering. Wald daarentegen stelde voor om juist de onbeschadigde delen te versterken. Zijn redenering was dat vliegtuigen die op cruciale plekken werden geraakt niet terugkeerden. Dit betekende dat de kogelgaten in de teruggekeerde vliegtuigen niet kritiek waren voor een veilige terugkeer. Walds contra-intuïtief, maar statistisch correct inzicht heeft talloze levens gered. Het benadrukt nog maar eens hoe juist gebruik van feiten en kennis, of ‘evidence-based’ denken ons kan behoeden voor potentieel fatale inzichten.

Conclusie

Beide verhalen tonen dat intuïtie en schijn misleidend kunnen zijn. Maar ook dat zelfs experten, zoals de collega’s van Wald, niet onfeilbaar zijn wanneer ze het pad van evidentie verlaten. Ook binnen het domein van personeel en organisatie laten we ons daarom het beste leiden door gegronde wetenschappelijke kennis, en betrouwbare data en analyse.